Cholera-epidemie in Utrecht

In 2020 breekt over de gehele wereld een hevige pandemie uit door het corona-virus. Er vallen vele slachtoffers en de impact op het dagelijkse leven is groot.

Ook in vroegere tijden kende men epidemieën. Zo zijn er in de stad Utrecht in de 19e eeuw wel vijf uitbraken van cholera. Het ergste wordt wijk C getroffen, waar ook bij de familie de Mari dodelijke slachtoffers te betreuren zijn.

In een korte serie blogs vertelt Theo van Bemmel over een onderzoekje naar uitbraken van cholera in de stad Utrecht. Voor de leesbaarheid op dit blog heb ik de voetnoten en bronverwijzingen weggelaten. Geïnteresseerden kunnen de complete versie opvragen in een reactie onder dit blog is.

Woon- en werkomstandigheden begin 19e eeuw

Utrecht is vanouds een vestingstad. Uitbreiding buiten de singels is om militaire redenen niet mogelijk. Maar het inwoneraantal groeit gestaag en al deze nieuwe mensen moeten binnen de vesting gehuisvest worden. Daardoor ontstaan compacte wijken met nauwe sloppen en poorten (gangen naar woningen), zoals Wijk C. Veel mensen wonen in onbewoonbare woning. Vooral in wijk C wonen in 1848 en 1849 nog steeds veel mensen in ongezonde en veel te kleine huizen. Daardoor kan de cholera er veel slachtoffers maken, zo klagen de medici. Een dieptepunt zijn de zogenaamde keukentjes van Korvezee, zo genoemd naar de eigenaar, Willem van Korvezee, tapper op de Neude en eigenaar van een aantal woningen waar in 1832 onvoldoende secreten zijn aangetroffen. Deze woninkjes in de Achterstraat vormen een buurtje, waarvan een groot aantal huizen wordt aangeduid met het wijknummer C 310 en vervolgens een of twee letters. Het heeft tijdens de epidemieën de aandacht getrokken om zijn slonzigheid. In 1832 hebben opvallend veel bewoners in die omgeving cholera gehad.

Uit het onderzoek in 1848 blijkt dat de eigenaar van de “keukentjes” de binnendeuren naar de keukens die tegen de achterkant van een rijtje huisjes zijn gebouwd, heeft dichtgetimmerd. Zo zijn afzonderlijke woningen ontstaan die hij sedertdien verhuurt.
Om er te komen, moet men in de Achterstraat eenen gang inslaan, die in een soort van steeg geleidt, waar één persoon nauwelijks goeden doorgang kan vinden. de daken van de keukentjes, zijn lager dan de lengte van een gewoon mensch, zoodat wie al bukkende binnen getreden (is), zich in een lage bedompte ruimte bevind t, waar het hoofd tegen de, dikwijls niet dicht geslotene pannen stuit. De overige ruimte is zelfs op het midden van den dag donker en met rook vervuld.

Het zijn zestien bouwsels, eerder bijkeukens dan keukens te noemen; per twee of drie keukentjes staat er een secreet (volgens een ander bericht zijn er vijf secreten voor vierendertig woninkjes), ‘afzigtelijk door onreinheid  en eenen verpestenden stank verspreidende. De toegang tot dezelve is een modderpoel’.

Mede door de Franse bezetting en de beperking van de handel met o.a. Engeland (het Continentaal Stelsel) gaat het begin 19e eeuw economisch steeds slechter. In Utrecht is het omstreeks 1800 voor veel ongeschoolde arbeiders moeilijk werk te vinden en voor hun gezin de kost te verdienen. Moeder en kinderen moeten daarom ook meewerken. Al eeuwen lang is het leven in een stad onfris en ongezond: er is geen sanitair in de woningen, men doet zijn behoefte op straat of in openbare secreten. In Wijk C is er soms maar één “secreet” voor zo’n 20 gezinnen. Vuilnis wordt op straat gegooid. Overal in de stad liggen mesthopen van paarden en varkens. Het stadsbestuur neemt wel maatregelen, maar met name in de volksbuurten hebben die weinig effect. Straten en stegen hebben geen plaveisel en er is geen riool voor de afvoer van het regenwater. Voor drinkwater is men aangewezen op openbare pompen.

In het volgende blog in deze serie het verhaal over de uitbraak van cholera in 1832.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.