Er is enige ophef over een kamerlid die in T-shirt aan een debat deelnam. En, foei, op zijn blote armen stonden ook nog eens tatoeages. De kamervoorzitter vroeg hem waar zijn colbert was.
In onze tweede kamer is geen kledingvoorschrift. Dus had de voorzitter, ze gaf dat zelf ook direct toe, geen recht van spreken. Maar ze mag natuurlijk wel haar mening geven.
Ik ben het met haar eens, een volksvertegenwoordiger dient zich representatief te kleden. Wat dat precies is kan ik niet zeggen, het is modegevoelig. Toen prins Claus demonstratief de stropdas vaarwel zei was er kamerbreed een verschuiving.
Maar wie ben ik om er hier een colbertje te eisen? Het bewuste kamerlid vertegenwoordigt een achterban die merendeels ook in T-shirt op het werk verschijnt. Representatiever kan dan ook haast niet.
Sinds ik niet meer werk draag ik vaker een spijkerbroek dan een maatkostuum. Maar bij bijzondere gelegenheden zal ik toch mijn nette pak aantrekken. Dat is mijn eigen keuze en zo hoort het ook.
In elke groep zijn er eigen kleding voorschriften.
Door de tijd en de mode verschuiven deze voorschriften.
Vriendelijke groet,
Uitgesproken en stilzwijgend, die tweede categorie leidt kennelijk soms tot discussie