Kaas

Dat doe ik maar niet meer, op zaterdag naar de boerderij voor mijn pondje pittig belegen. Men komt inmiddels van heinde en verre om kaas te proeven. Gewone Stolwijkse, jong, belegen, oud. Maar ook de varianten met kruiden.

‘Deze, komijnenkaas maakte mijn moeder vroeger ook al.’ De boerin die ik op behorend tot mijn generatie schat geeft een plakje aan het jonge Vlaamse stel. ‘Vroeger was dat de enige kruidenkaas die we hier hadden, de laatste jaren komt er telkens een nieuwe bij.’

Ze schaaft telkens een plakje voor hem en haar en geeft een korte toelichting. Die hoeven straks niet meer te eten, schiet door mijn hoofd. ‘Dit is de laatste, kaas met tomaat, knoflook en olijven, we noemen hem pizzakaas.’ Het meisje bedankt, houdt niet van olijven.

‘Zal ik u maar even tussendoor helpen, dan kunnen zij overleggen.’

‘De keuze wordt ook veel te groot, geef mij maar een plat stukje van een zeven, acht ons.’

De Vlamingen hebben het moeilijk, het is allemaal even lekker. Even verderop staat een Duits stel ook de mogelijkheden te bespreken, ook zij komen er niet snel uit.

Ik bedank, verlaat het winkeltje, geen idee waarop de keuze zal vallen. Voor mij is het makkelijk, een plat stukje pittig belegen, als altijd.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.