Afgemarcheerd naar Haarlem

In een vervolgverhaal vertel ik de geschiedenis van Dorus de Mari, geboren 20 mei 1781. Het verhaal is gebaseerd op feitenonderzoek door mijn vriend Theo van Bemmel. Hier en daar komt er iets uit mijn duim om de geschiedenis wat te verlevendigen. Het hele verhaal (tot nu toe) is terug te vinden in de categorie Remplaçant Je vindt hier het nieuwste hoofdstuk bovenaan dus lezen van onder naar boven verdient de aanbeveling.

Het is 14 april 1811, de vroege ochtend is koud en mistig. De Amsterdamse rekruten, waaronder Dorus wordt het appel afgenomen. De mannen krijgen een bosje hooi en een bosje stro aangereikt. De sergeant doet voor hoe ze het hooi op hun linkerbeen moeten bevestigen, rechts komt de stro. De manschappen doen een beetje lacherig, wat is dit voor een onzin?
De sergeant legt uit dat het merendeel van de rekruten het verschil tussen links en rechts niet zullen kennen. Zegt hij ‘hooi’ dan moeten ze het linkerbeen naar voren zetten, bij ‘strooi’ het rechter.
‘Hooi, strooi, hooi, strooi, hooi twee drie vier, hooi twee drie vier’, in een stevig marstempo vertrekt de groep door de Haarlemmerpoort richting Haarlem. Daar komen ook de rekruten uit Alkmaar, Enkhuizen, Hoorn en Zaandam naartoe. En vandaar gaan ze in vier dagen naar Gorinchem, de landelijke verzamelplaats.
‘Hooi, strooi, hooi, strooi, hooi twee drie vier, hooi twee drie vier’.
In Gorinchem krijgen ze een uniform en vandaar vertrekt het Nederlandse legioen naar Saint Omer in Noordwest Frankrijk om ingedeeld te worden bij de het 123e Regiment Infanterie van Linie. De gevechtstrainingen kunnen beginnen.

4 Comments

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.