De schrijver wil zijn/ haar lezer meenemen in het verhaal. Een beschrijving van bijvoorbeeld de omgeving kan voor de beeldvorming erg belangrijk zijn.
De portier parkeerde haar Porsche links van het gazon. In de schaduw, een prima plek. De toegeschoten butler ontfermde zich over haar bagage.
of:
Hij vond nog net een plekje voor zijn aftandse karretje. Het wagentje viel niet op tussen zijn soortgenoten. Hij slofte met zijn rolkoffertje naar de ingang, het hotel had duidelijk betere tijden gekend.
Als lezer weet je waar het personage beland is. Daar zijn maar weinig woorden voor nodig maar het is wel van belang voor het verhaal. Maar zo’n sfeertekening moet wel in begrijpelijke taal geschreven zijn. De tekst op het begeleidende plaatje levert voor mij de nodige vraagtekens op, simpel omdat ik dingen niet herken.