Ik ben geen held als het om hoogte gaat. In hoge flatgebouwen blijf ik bij voorkeur zo ver mogelijk van de balkonleuning. En, bijvoorbeeld bij een wandeling langs de krijtrotsen bij Dover zal ik beslist minstens twee meter van de rand blijven en hou ik mijn hart vast wanneer mijn echtgenote naar de rand loopt.
De dakkapel moet nodig schoongemaakt worden maar mij krijg je voor geen goud het dak op. Handige mannekes zonder vrees springen daar slim op in en reinigen voor een lief sommetje dat stukje waar ik niet bij kan. Het zij zo!
Vroeger klom ik nog wel eens op de ladder om bijvoorbeeld de dakgoot schoon te maken of het houtwerk op de eerste verdieping te schilderen. Dat laatste hoeft niet meer, we hebben al jaren overal kunststof kozijnen.
Met het klimmen der jaren liep de animo op ladders te klimmen af.
Als het goed is hebben we vanmiddag weer zo’n dakhaas boven. Ik kijk niet eens (behalve na afloop om te zien of ik tevreden ben.
Idem dito! Ook ik hoef niet zonodig ergens over de rand heen in de diepte te kijken. Als durf ik het wel mits goed vasthouden. Ergens opklimmen hoeft dan ook weer niet zonodig en dat wordt inderdaad niet beter met de jaren. Ik veronderstel dat dat dan weer te maken heeft met het feit dat een mens zich (onbewust) meer bewust is van de risico’s… of zoietske troost ik mezelf dan maar 🙂
misschien ook dicht je je onbewust steeds meer beperkingen toe of word je gewoon verstandiger 😉
Ik zou jouw stukje zelf hebben kunnen schrijven, wat dat betreft zijn we lotgenoten.
Merkwaardig vond ik jaren geleden, toen ik eens een rondvluchtje maakte boven Hollandse Rading in zo’n bromvlieg dat ik dat gevoel niet had toen ik uit het raampje keek naar het landschap onder mij.
Ik heb wel eens horen beweren, dat je dat rare gevoel ook niet hebt als je bijv. een ballonvaart maakt..
Inderdaad, ik had het ook niet bij mijn ballonvaart, noch in de helikopter of in een vliegtuig.