Gastblog: Bij kop en kont

In mijn blog van dinsdag had ik het over de schrijfsels van mijn sportmaat, Jan Spier. De man heeft jaren bij de Utrechtse politie gediend en zit vol verhalen. Ik heb al eens tegen hem gezegd dat hij een weblog moet beginnen, dat er vast wel publiek voor is. Maar dat wil hij niet, te veel gedoe, te ingewikkeld. En dus heb ik hem hier maar een plaatsje aangeboden.

Vuile SS-er

Eens stond er een heel vervelende man voor de balie. Zijn adem riekte naar alcohol. Wat hij precies wilde weet ik niet meer, maar hij dramde maar door maar hij kreeg zijn zin niet, aangezien hij dingen van mij eiste die ik niet kon inwilligen.
“Wat denk jij wel, vuile SS-er”, schreeuwde hij naar mij. Overigens droegen wij toen geen laarzen meer maar een lange pantalon. De laarzen waren onder het bewind van de toenmalige hoofdcommisaris afgeschaft want hij had associaties met de dragers daarvan in de tweede wereldoorlog en de beruchte SS-ers. Ook was de koppelriem waaraan het pistool zichtbaar gedragen werd een doorn in zijn ogen, vandaar dat uniformdragers een nieuwe uniformjas kregen aangemeten, waaronder de pistooltas onzichtbaar gedragen kon worden. Want een zichtbaar wapen wekte toch allemaal alleen maar agressie op. Moest het wapen eventueel worden aangewend, dan diende de schutter eerst de zijkant van zijn uniform omhoog te doen voor het wapen uit de tas kon worden gehaald. Deze handeling kon zeker wel een aantal seconden duren voor het wapen schietklaar was, maar voor zover ik weet hebben zich gelukkig geen ongelukken voorgedaan.
Bovendien werd uit het oog verloren, dat geüniformeerden voortaan als ze de straat op gingen aan de rechterzijde ter hoogte van de heup allemaal een merkwaardige bult vertoonden, zodat sommigen uit het publiek, onkundig van deze ingreep, zich vertwijfeld afvroegen of de keuringsartsen wel goed hun werk hadden gedaan tijdens de selectie, maar dit alles terzijde.
Ik voelde toen een “warme golf” in mij opstijgen en vond het nodig, dat hij het pand verliet. “Der uit,” riep ik, naar de hal wijzend.
“Voor jou nooit,” was het antwoord. Een herhaling van mijn eis werd genegerd.
Ik gunde me geen tijd om via de deur naar de andere zijde van de balie te lopen, maar sprong erover heen, ( ja toen kon ik dat nog) greep het stuk ongeluk met de ene hand in zijn kraag en met de andere hand in zijn broek, ter hoogte waar de hond ophoudt en de staart begint, en daarbij tilde ik hem min of meer van de grond zodat hij op zijn tenen moest lopen. In de hal op weg naar de uitgang hoorde ik onze portier nog roepen: “Schudden voor het gebruik, brigges”.
Toen ik de man buiten de deur had gezet, keek ik nog eens of hij het in zijn hoofd haalde weer binnen te komen. Ik zag toen, dat hij zijn middelvinger op stak, aldus mijn woede weer voeding gevend.
Ja lezer, toen ben ik weer naar buiten gegaan, heb de man opnieuw en op de zelfde wijze op zijn tenen lopend naar binnen gewerkt en in een verhoorhok gezet. Allemachtig bedacht ik me toen, wat heb je allemaal aangehaald…

Tijdens deze handeling kwam een rechercheur de trap af. “Alles goed Jan?” sprak hij, mij met een bekommerd gezicht vanonder zijn borstelige wenkbrauwen aanziende.
Weer wat op adem gekomen legde ik hem de situatie uit.
“Komt goed,” sprak de rechercheur geruststellend, “ik ga straks wel eens even met hem praten.”
Na een half uurtje ‘sudderen’ werd de onverlaat door hem eens ferm toegesproken, en die was daar blijkbaar zo van onder de indruk, dat hij even later, na gemaakte excuses, blij het pand kon verlaten. En ik was blij dat er verder geen stappen tegen mij werden ondernomen.

0 Comments

  1. Wat een heerlijk verhaal en ik zie dit onze vriend nu nog doen 🙂
    Vertel méér mijn waarde Jan! En super dat je deze speciale gast jouw ruimte geeft 🙂

Laat een reactie achter bij carel de mariReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.