Een paar weken geleden schreef ik in de serie Nederlandse schilders over Anton Pieck. Ik kondigde daar al aan dat ook diens tweelingbroer een plekje zou krijgen in die eregalerij.
De eeneiige tweeling Anton en Henri trokken tot hun achttiende gezamenlijk op. Ze volgden dezelfde opleiding, beiden waren succesvol. Maar Henri leek het meeste talent te hebben en mocht naar de kunstacademie. De serieuzere Anton werd tekenleraar en zou dat tot zijn pensionering blijven.
Henri kwam op de academie in aanraking met het communisme en werd als Russisch spion werkzaam in tal van landen. Toen de Tweede Wereldoorlog begon zat hij al snel in het verzet, werd in 1942 opgepakt door de Duitsers en kwam via Scheveningen en Amersfoort in kamp Buchenwald terecht. Hij maakte daar een indrukwekkende serie kamptekeningen.

Na de oorlog moest hij zich verantwoorden voor zijn werk voor de communisten.
Na de oorlog verdiende hij zijn geld met het maken van boek illustraties en affiches.
Pas na het overlijden van zijn tweelingbroer kwam er wat belangstelling voor zijn werk. Volgens de biograaf van Anton ontbrak het Henri niet aan talent maar aan ambitie.
Fijn dat je mijn blog leest, geef gerust een reactie