Zomaar wat herinneringen

Van tijd tot tijd krijg ik een stapeltje Oud-Utrechters, een nostalgische verzameling verhalen uit het verleden, weet je nog wel, oudje. Ook Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben vergelijkbare uitgaven, misschien elders ook nog wel.

Van de week bladerde ik er weer een paar door, sommige verhalen heel herkenbaar, andere minder maar evengoed leuk.

Haast vanzelf gaan mijn gedachten dan ook terug naar vervlogen tijden.

Voor ik in 1968 Hare Majesteits wapenrok aangemeten kreeg werkte ik een paar jaar bij de Algemene Verzekerings Sociëteit, een schadeverzekeraar. Als je het vergelijkt met de financiële instellingen van vandaag de dag een kleintje, goed tweehonderd man personeel in de binnendienst.

Klantgericht handelen was ook toen al van belang en dat ging niet altijd helemaal goed. Reden voor de tweekoppige directie, de heren Vlug en adjunct Pouw, de betrokken medewerkers ernstig toe te spreken. We moesten ons weliswaar aan de door de bazen opgelegde regels houden maar als de boodschap voor de klant niet prettig was dan kon je dat toch ook op een vriendelijke manier zeggen. “C’est le ton qui fait la musique”, aldus de heer Vlug. Waarop Pouw in onvervalst Utregs vertaalde, “het is de toon die de musiek maok”. Of dat nodig was? Ik weet het niet, de meesten hadden toch in die tijd minimaal wat ULO-frans in hun bagage.

Die adjunct ondertekende persoonlijk alle polissen na ze gecontroleerd te hebben. Dat ging niet vanzelf. De man had bijzonder slechte ogen en hij kon de documenten alleen van zeer nabij ( 10, 15 cm) lezen.

Als jongste bediende, al werd die term niet gebruikt, kreeg ik nog wel eens de rotklusjes zoals het zoeken naar met spoed nodige dossiers. Een van de mogelijke vindplaatsen was de typekamer. Een hele batterij typistes maakte een hele kabaal. Totdat ik binnenkwam. En bloc werd het werk neergelegd, er was een haantje in hun kippenhok. Ik vond al die belangstelling beslist niet prettig!

via e-mail kreeg ik onderstaande reactie van oud-collega Karel Jansen. Ik geef hem graag gelijk,  de juiste feiten:

Zojuist vond ik even wat tijd om jouw blogs te lezen.

Op 8 maart ging het o.a. over de bekende act voor twee directeuren van de AVS.

 Ik heb ook genoten van die voorstelling ter gelegenheid van het feit dat wij in Utrecht ook met tussenpersonen van de Holland van 1859 te maken zouden krijgen. De heren H.O.Th. Hugenhotlz en J. Vlug maakten ons duidelijk dat communicatie met die groep wel iets anders kon zijn dan met de loondienstagenten die wij gewend waren. De altijd wat geaffecteerd sprekende Hans Hugenholtz gebruikte het Franse gezegde ‘C’est le ton qui fait la musique’ even later gevolgd door de Utrechtse versie door Jan Vlug. Voor zover ik weet was de heer Pouw er niet bij.

Dit alles vond volgens mij plaats in het pand Maliebaan 46 waar toen de afdeling Buitendienst kantoor hield.

E.e.a was volgens mij in 1970 toen de samenwerking binnen A.M.E.V.-verband werd uitgebreid. We weten nu wat daarvan gekomen is.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.