Vrouw
Ik ben het hoofd van het gezin maar mijn vrouw is het nekkie
En als het nekkie draait gaat het hoofd gewoon mee, dat moge duidelijk zijn. Het was deze tegelwijsheid die bij ons thuis die ook daadwerkelijk gehanteerd werd. En, omdat ik vind dat het ook zo hoort heb ik de regel gekopieerd toen we ons eigen gezinnetje bouwden. Logisch toch, we moeten het samen klaren.
Wanneer je de lijst spreekwoorden bekijkt waar het woord vrouw in voorkomt dan komt ze er meestal niet goed van af.
Wat is de bedoeling?
Ik geef iedere dinsdag op dit blog een woord dat in Nederlandstalige spreekwoorden of gezegdes voorkomt. Aan de hand van dat woord kies je een spreekwoord en dat bespreek je. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Net als bij de WOT plaats je een link naar je blog onder de opdracht. Op twitter en Facebook kun je je uitwerking melden met de hashtag #sg16. Hierbij staat sg niet voor soortelijk gewicht maar voor spreekwoorden en gezegdes, 16 verwijst naar dit jaar.
Het woord voor deze week
Het nieuwe woord is zwaard.
Op een toiletdeur in de legerplaats Oldebroek was de tekst ingekrast:
“De duivel schiep met veel geroep,
de legerplaats in Oldebroek,
en ter vervolmaking van het geheel,
schiep hij tenslotte de majoor van Weel.”
( De majoor van Weel was een gevreesde kazernecommandant)
sorry, ik had duivel al een keer gehad en dus het woord van deze week verandert, nu zwaard
Ik schrijf net een heel stuk over de duivel, maar ik maak er nog een voor zwaard. Ik noem hem dan wel 27a 😉
http://drspee.nl/spreekwoorden-27-duivel/
Duivels mooi blog, ik verheug me al op de volgende ; -)
Ik dacht ook al bij mezelf, dat we het woord duivel al eens hadden gehad, maar ja, korte termijn geheugen op latere leeftijd he… 🙂
Nu maar overstappen naar het woord zwaard. In het vaandel van de Bond van Christelijke Politie ambtenaren staat de spreuk: “De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs.” (tekst is afkomstig uit het Bijbelboek Romeinen 13: 4.)