Vanochtend is de sirene van een ambulance om kwart over acht mijn wekker. Normaal word ik wakker van het eerste zonlicht of het aanslaan van de verwarming. Ik trek mijn kamerjas aan en verlaat zachtjes de kamer, zo’n eerste uurtje breng ik het liefst alleen door. Na een kort bezoek aan het toilet haal ik de voordeur van het nachtslot en slof ik mijn voortuin door, op zoek naar de ochtendkrant. Het is fris, frisser dan de andere dagen, deze week.
Stap voor stap voer ik het standaardritueel uit, ik neem mijn medicijnen, zet theewater op en schop zachtjes naar de kat. Die moet na al die jaren toch weten dat hij later in de werkorde is opgenomen.
En nu, nu heb ik mijn boterhammetje met thee op, ben ik gevorderd tot bladzijde 7 in de NRC Next. De kat ligt in de vensterbank na te genieten van zijn ontbijt. Boven gaat de douchekraan open, mijn vrouw is ook aan haar ochtendroutine begonnen. Het gaat een mooie dag worden, goedemorgen allemaal!
Hoi carel, heb jij geen brievenbus en ligt de krant dan in de voortuin. Ha,ha
ik heb 12 meter voortuin, Ine, en dat kan de postbode niet behappen. Dus eist die een buitenbrievenbus. De krantenjongen maakt daar dankbaar gebruik van, ik vergeef hem dat
Lieflijk stukje.