FC Utrecht en ander sportief geweld in Galgenwaard

‘Oei, bijna’, het stadion galmt na, het rumoer is tot ver in de stad te horen.

Oei, bijna, dat riepen we in de oude Galgenwaard al als een poging op doel in de buurt van een van de cornervlaggen het veld verliet. Dat was bij het oude DOS en soms ook bij Velox, dus voor de tijd dat we het rood en wit van FC Utreg in ons hart sloten. Ik kwam er wel maar niet regelmatig. In het oude Galgenwaard bezocht ik eind zestiger, begin zeventiger jaren wel zomers vaak de wielerwedstrijden, baanwielrennen op een betonnen ring die in het voetbalseizoen volgebouwd was met tribunes. Noppie Koch en Bruno Walrave als gangmaker op de grote motoren, Matje Pronk , Piet de Wit, Leo Proost erachter. In die tijd had Nederland regelmatig een wereldkampioen in deze tak van sport.

En dan ‘s winters naar het ijshockey op de Vechtse banen, ook altijd spektakel.

Vanaf de oprichting in 1970 ben ik FC Utrecht gaan supporteren, nu wel als seizoenkaarthouder. Vaak gingen we ook naar uitwedstrijden, de roodwitte vlag gespannen over de motorkap van mijn Fiat 600. Voetbalsupporters vormden toen nog een gemoedelijk volk. De supporters van uit- en thuisspelende vereniging stonden of zaten gewoon naast elkaar. Maar dat was daarna helaas snel afgelopen. De clubvaantjes moesten gestreken worden, wilde je dat de spiegels en antenne van je autootje niet vernield werden bij uitwedstrijden. Voor mij deed de wedstrijd in het Olympisch stadion tegen DWS de deur dicht. Het was mijn laatste uitwedstrijd en voor het nieuwe seizoen kocht ik geen seizoenkaart meer. Wat was het geval? Ajax had de week ervoor in Utrecht een teleurstellend resultaat geboekt (iets wat nog steeds met enige regelmaat gebeurt). Ajax’supporters’ konden dat kennelijk maar moeilijk verkroppen en wachtten ons op het Amsterdamse Stadionplein op met knuppels en fietskettingen. Politie was er toen nog nauwelijks bij voetbalwedstrijden.

Mijn buurman was bij de bereden politie en stond vaak bij de thuiswedstrijden van de FC met een collega te paard op het plein voor de ingang. Behoudens hier en daar wat verbaal geweld dat meestal met een lach werd afgedaan was dat afdoende. (Grappig te vermelden dat die collega nu gelijk met mij op de sportschool de conditie en lenigheid wat tracht te onderhouden, de wereld is klein. )

In het stadion liep een rookworstverkoper. Op warme dagen had hij de worst thuis gelaten en liep hij met ijsjes. “Hè je geern wors, vandaog, jochie?” was dan de geijkte vraag. Voetbalhumor is simpel maar doeltreffend.

Met onze oudste ben ik een keer naar mijn cluppie geweest toen hij een jaar of elf was. Hij had toen al gekozen voor Ajax, maar dat terzijde. Op school had hij een werkstuk gemaakt over de FC. Ik kon, omdat het bedrijf waar ik werkte toen op de shirts vermeld stond makkelijk aan materiaal komen. Het werkstuk werd door het hoofd van de marketingafdeling beloond met twee kaartjes eretribune en een ontvangst na de wedstrijd in de VIProom. In die tijd bekende journalisten als Herman Kuiphof en trainers van die dag niet spelende clubs zaten links en rechts van ons. Het heeft het kind niet kunnen bekeren. Maar vandaag lach ik toch weer het hardst, Ajax-Utrecht 1-1.

7 Comments

  1. Langzamerhand verdwijnt het voetbal geheel uit mijn leven. Nadat ik het vroeger actief heb gedaan en ook de clubs Helmond Sport en PSV in mijn eigen omgeving vaak heb bezocht, heb ik het daarna alleen nog gevolgd via tv. En nu eigenlijk helemaal niet meer. Zie het hooguit voorbij komen op twitter en in de krant. Raar hoe het kan gaan, maar het boeit me niet meer. Vooral door alle ‘flauwekul’ er omheen.

  2. Hoi Carel,

    Eerst nog van harte gefeliciteerd met je 36 jarige (v) echtvereniging. Woar ben al die joarn bleem, zegn ze in Grunningen. Schrijver dezes is inmiddels bijna 53 jaar getrouwd. Mijn “voetbal liefde” dateert ook uit de tijd toen DOS nog in het stadion voetbalde. Frans de Munck, de zwarte panter als keeper in het doel en spelers als Tonny van der Linden, Hans Kraay, Louis van de Boogaard. Ik herinner me ook nog de scheidsrechter Leo Horn met wie niet te gekscheren viel. Toen was voetbal inderdaad nog leuk. Nu kijk ik nauwelijks meer op Tv naar die sport, tis compleet oorlog hoe ze mekaar op een smerige manier o nderuit schoppen.
    En ‘s avonds dat geklets hoe het gemoeten had , met die kwal van een Jan Mulder.

    Die paardenjongens heb ik er wel eens ontmoet….

    Ik stop er mee Carel, ik heb steeds problemen als ik mijn verhaal probeer in te tikken.

    Groetjes,

    Djon Strong

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.