Klein seminarie Apeldoorn

De priesteropleiding bestond in de begin zestiger jaren uit twee delen, het klein en het groot seminarie. Dat klein seminarie verzorgde een gymnasiumopleiding, leidend tot een normaal gymnasiumdiploma alpha of bèta. Apeldoorn was niet gebonden aan een kloosterorde, de jongens werden opgeleid tot zogenoemde wereldheren. Toegelaten werden alleen jongens die geacht werden zo’n opleiding succesvol af te ronden. We moesten een toelatingsexamen doen en er werd een IQ-test afgenomen. Ik werd goedgekeurd en mijn ouders kregen een uitgebreide boodschappenlijst thuis. De hoeveelheid kleding moest passend zijn voor een langere tijd van huis, de was zou thuis gedaan worden dus ging de vuile was na ieder bezoek mee naar Utrecht en werd ik voorzien van schone kleren, handdoeken et cetera. Inkopen werden bij groothandel Wijers in Amsterdam gedaan en alles werd voorzien van toegezonden wasmerkjes. Mijn moeders verjaardag werd iets eerder gevierd en op 1-9-1960 meldde ik me aan de voordeur. Dat was dan meteen zo ongeveer de laatste keer dat ik door die deur binnenkwam.

Alles was vreemd, een enorm gebouw, slaapzalen op de bovenverdieping met, zeg maar straten aan slaapkamertjes, chambrettes, genoeg voor een bed, een kast en een wasmand. Dat was dan ook meteen je enige beperkte privacy want afgeschermd met een gordijntje en ook van boven met inkijk. Verder had je nergens een eigen plekje. Maar ja, thuis sliepen we ook met drie jongens op een kamertje, wat was het probleem?
Op de eerste verdieping waren de klaslokalen, begane grond de studie- en de recreatiezalen, de refter en de kapel. De dagen begonnen in de kapel, vroeg op en iedere dag weer naar de mis. Gezien het beoogde voorland was dat niet vreemd. Door de week was dat een korte plechtigheid, geen zang, geen preek. En op zon- en feestdagen natuurlijk wel een hoogmis. Die feestdagen waren we overigens altijd op het seminarie, onze vakantie begon pas na de Kerst-, de Paas- en Pinksterviering. Door de week, zaterdag hoorde daar ook bij, gingen we door naar de refter voor het ontbijt. Zondags ontbeten we later, ik kan me niet herinneren of er dan ook iets anders op tafel kwam. Genoeg brood en boter, het beleg was afgestemd op ongeveer genoeg voor twee boterhammen. Per tafel, ieder had een vaste plek, was de bezetting evenwichtig verdeeld, alle leeftijden waren aanwezig. Als jochie in de groei had ik niet genoeg aan zo’ n schamel ontbijt, van twee sneetjes word je niet groot. Ik had er al gauw acht à tien nodig. Dus schooiden we de tafels af naar beleg of regelden we wat extra bij de nonnen die verantwoordelijk waren voor de voedselvoorziening. En dan door naar school.

Van de warme maaltijden herinner ik me dat er altijd wel soep was. Eens per week vonden we in de soep terug wat er die week overgebleven was, we noemden dat dan ook het weekoverzicht. Ik ben van nature een makkelijke eter en kan me niet herinneren dat bepaalde dingen niet goed waren. Wel weet ik nog dat we in de zomer een of twee keer een koude schotel kregen en die was heerlijk!

Het lerarencorps bestond voornamelijk uit priesters, ik herinner me dat we voor enige exacte vakken en voor gymnastiek een leek hadden. Die gymleraar was heel bijzonder. De man was net terug uit de Verenigde Staten en leerde ons die typisch amerikaanse sporten als basketbal en honkbal. Iets uitzonderlijks in die tijd. De meeste leraren hadden een bijnaam en ik wilde me nog wel eens vergissen, nietwaar meneer Beerman, eh, Hooijman die we Beertje noemden.
Al die priesters moesten dagelijks een mis lezen en er was daarvoor een leger aan misdienaars nodig. Iedereen kreeg regelmatig zo’ n weekje dienen toebedeeld wat dan ten koste van je ontbijt ging.
De leraren hadden hun kamer in het voorhuis, een stuk van het gebouw waar we alleen op uitnodiging mochten komen. En verder was er de cour, de binnenplaats. Rond die plaats waren de gymzaal en hobbyruimtes, later ook een fietsenstalling en extra klaslokalen. En achter de cour lagen drie voetbalvelden die we ook gebruikten om te hockeyen, en de ijsbaan. Er was een scoutinggroep, we liepen de avondvierdaagse en kregen zwemles in het sprengenbad in Beekbergen. Dat was voor dag en dauw een pittige wandeling, zowel heen als terug. Op de velden werden hele competitie gehockeyd en gevoetbald.
De avonden, nou ja, bijtijds naar bed natuurlijk, brachten we door in de recreatiezaal. Per twee klassen was er een. Je kon daar van alles doen aan gezelschapsspelen. Bridgen en dobbelkopfen waren de meest gespeelde kaartspellen. Hoe dat laatste spel ging, ik kan het niet meer navertellen. Veel kaarten hadden een eigen positie en een eigen gewicht. Aan de benaming te horen komt het uit het Duitse taalgebied, mit, ohne, dubbelmit, dat soort kreten. Klavervrouw speelde een hoofdrol, dat weet ik nog wel.

De klassen werden naar Frans/ Belgische systeem benoemd, sexta (1), quinta (2), grammatica (3), syntaxis (4), poësis (5) en retorica (6). Begin zestiger jaren groeide het aantal leerlingen snel, de babyboomers kwamen eraan. De leerlingen kwamen uit de bisdommen Utrecht en Groningen. Per twee klassen was er een studiezaal. Ik schat voor de eerste vier klassen per zaal een rij of vier/ vijf maal vijfentwintig plaatsen. Op iedere lessenaar stonden de schoolboeken van de leerling die de plek toegewezen had gekregen. Er werden stellages gebouwd om de boeken kwijt te kunnen en er viel er nog wel eens een met veel geraas om. Nu was het al snel lawaaiig omdat in deze zalen niet gesproken mocht worden (behalve natuurlijk het gebed aan begin en einde van de studietijd). De hoogste twee klassen kenden naast de alpha- en bètagroep die opgeleid werd voor het door de staat erkende gymnasiumdiploma ook een kleine klas C. Hierin zaten de mannen voor wie de gymnasiumopleiding duidelijk te hoog gegrepen was. Zij mochten na hun aangepaste opleiding wel door naar het groot seminarie waar de eigenlijke priesteropleiding was. Ik heb zelf het jaar grammatica niet afgemaakt en hield het voor gezien. Om met Toon Kortooms te spreken, ik voelde me meer aangetrokken tot het heilig trouwsel.

Het gebouw waarin het klein seminarie gevestigd was bestaat dit jaar 80 jaar. Naar aanleiding van een eerder blog (Arnhemseweg 348) is me gevraagd nog eens in mijn herinneringen te duiken. Dit blog is daarvan het resultaat. Een aantal dingen zijn ook eerder gememoreerd. Ik zal beide blogs samenvoegen waarna ze opgenomen kunnen worden in het jubileumboek dat ter gelegenheid van die 80e verjaardag uitkomt.

10 Comments

  1. Mijn oudste broer heeft in Nijmegen NEBO.op het klein seminarie gezeten. ..Hij heeft er niet zulke goede herinneringen aan als jij.

  2. Priesteropleiding, een o’tje vergeten helemaal bovenaan 😀
    Herinneringen, ze zijn wat ze zijn… het deed me terugdenken aan dat ene jaartje dat ik, zonder naar huis te komen, samen met broer doorbracht in een soort van gezondheidskolonie… ik heb er niks aan overgehouden maar leuk zou ik het ook niet noemen. Broer vond het er een gruwelplek.

    1. De schoolvakanties en tussendoor een keer bezoek. En wat die merkjes betreft, die spullen konden overal blijven slingeren

  3. Ik herinner me, dat ik wel eens op bezoek ben geweest. Vanaf het station nog een heel eind lopen. Van de binnenkant van het gebouw herinner ik me niets meer.

  4. Beste Carel,

    Wij hebben al mail-contact gehad, wat een vreemd woord overigens, ja ik ben verantwoordelijk voor de eind redactie van het boek klein seminarie Apeldoorn 80 jaar en wil jou verhaal zeker in het boek hebben, mooi vind ik ook het beatle kapsel verhaal.
    We zitten met een dead-line van medio augustus, het stuk op jouw site is aangenaam prettig leesbaar, stuur me zsm een verhaal.
    Natuurlijk gaat het boek over het gebouw, maar de sfeer en beleving speelt ook een belangrijke rol.
    Het boek gaat heten “van godsdienaar tot wetsdienaar”
    gr. Adrie Mank

Laat een reactie achter bij AnnaReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.