Wij, Beatrix

Wij, Beatrix, Koningin der Nederlanden, Barones van Breda, Gravin van Buren enzovoorts enzovoorts zullen ons in deze brief richten tot de minister president.

Mijnheer de minister president,

Eén tweetal zaken willen wij in dit schrijven met u delen.

HMAllereerst spreken wij onze waardering uit voor het door u ingenomen standpunt in de volksvertegenwoordiging ten aanzien van onze status en bijbehorend inkomen. Wij begrijpen dat u tegenover het plebs onze werkelijke macht enigzins gebagatelliseerd heeft teneinde meer onrust te voorkomen. Mogelijk moet u in de toekomst toch een iets krachtiger term dan symbolisch bezigen wanneer het om ons voorzitterschap der Staten Generaal gaat.

Zoals gebruikelijk maken wij geen woorden vuil aan het slijk der aarde, dat onze verliezen navenant meegaan met de mondiale crisis moge evenwel evident zijn.

De tweede kwestie is heikel en vraagt uw bijzondere aandacht.
Wij maken ons ernstig zorgen over de verwachte krimp van ons rijk en roepen U op hier een halt aan toe te roepen. Laten we duidelijk zijn, door het binnenhalen van die charlatan, die zo weggelopen lijkt te zijn uit de tijd van de door ons zeer bewonderde Louis Quatorze, in Uw parlement, wat zeggen wij, als gedoger van onze regering, vrezen wij dat aan onze macht getornd gaat worden. Maar ook dat ons rijk, na de verspeling van veel van onze overzeese gebiedsdelen door Uw daarvoor niet gewaardeerde voorgangers, weer delen zal moeten gaan afstaan. Daar, waar deze Mozartfiguur een al te grote aanhang heeft gekregen zien wij ons genoodzaakt de boel in de uitverkoop te zetten. Als het gaat om dat smokkelaarsnest St Willibrord dan hebben wij daar eerlijk gezegd vrede mee. Maar het gaat om meer. Zo vrezen wij dat we dat hele wormvormig aanhangsel dat ons rijk rijk is maar overgedaan moet worden aan een bemiddelde oliesjeik. Jammer, wij vinden dat volkje met die zachte g grappig en dat stukje land lijkt wel buitenland. Enfin, we zouden er altijd nog eens een staatsbezoek kunnen brengen. Bovenal betreuren wij het dat we dat dorpje aan voorheen de Zuiderzee, nu IJsselmeer geheten, dat waar die zingende palingvissers, vooral niet te verwarren met de parelvissers, wonen zullen moeten aanbieden aan de chinezen. Het handhaven van de mensenrechten heeft ze een te grote mond gegeven, we zullen ze een toontje lager moeten laten zingen!
Waren wij wat jonger geweest, zoals afgebeeld op bijgaand portret, wij zouden zelf deze opdracht daadkrachtig uitvoeren. Maar, het zal U niet ontgaan zijn, wij zijn inmiddels op leeftijd. U zult daar mogelijk voorzichtig tegenin brengen dat onze zoon onze rol over kan nemen maar wij achten hem niet in staat tot meer dan het beheer van het water in ons rijk.
Wij weten het, een niet geringe taak wacht U, mijnheer de minister president. Een pijnlijke taak ook, snijden in eigen vlees doet zeer. Maar bedenk, het is hoogst noodzakelijk de rottende delen te verwijderen voor ons hele land aan deze levensbedreigende ziekte ten onder gaat. Wij gebieden U dan ook onmiddellijk aan de slag te gaan en voor de genoemde gebieden een goede prijs te maken. U en Uw partijgenoten weten immers als geen ander hoe belangrijk het is het eigen vermogen op peil te houden, liefst te doen groeien. Vooruit, aan de slag!

0 Comments

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.