Ons kleurenpalet kent complementaire kleuren, tegenover rood staat groen, tegenover blauw oranje, tegenover geel paars. Onze primaire kleuren zijn geel, rood en blauw en in principe kunnen we daarmee alle kleuren maken. Kijk maar naar de kleurcassette in je printer. De complementaire kleuren zijn een samenvoeging van de andere twee primaire kleuren. Zo’n complementaire kleur vormt een duidelijk contrast met de primaire kleur. Schilders maken daar dankbaar gebruik van. Dat gebeurt vaak heel subtiel, een klein puntje paars om het geel direct naar voren te laten komen, bijvoorbeeld. Of, met andere woorden, om schaduw aan te geven. Soms ook overduidelijk, de voetballer in oranje shirt en blauwe broek.
Contrast aanbrengen is een goede manier om iets te verduidelijken. Niet alleen in de schilderkunst, ook een schrijver zal daar gebruik van maken. Een actieve hoofdpersoon komt beter tot zijn recht wanneer er een slome duikelaar naast hem sloft. Goed wordt nog beter als er slecht tegenover staat.
En is het niet zo dat een rode bloem eerder gezien wordt tussen het groen van de plant dan een gele of blauwe?
