Miesmuizer

Een anekdote uit de eind vijftiger, begin zestiger jaren van de vorige eeuw. Het woord miesmuizer wordt toegewezen aan Annie M.G. Schmidt maar klonk bij ons thuis al eerder.

‘Nooit,’ zei de mevrouw. ‘Zal ik u eens wat vertellen?’ Ze trok de schillenman naar zich toe en fluisterde in zijn oor: ‘Mijn man is een miesmuizer.’ ‘Een wat?’ vroeg de schillenman. ‘Ssst,’ zei ze. ‘Laat niemand het horen. Hij is een miesmuizer!’ ‘Wat is een miesmuizer?’ vroeg hij. ‘Weet u niet wat miesmuizers zijn? Miesmuizers zijn ontevreden mensen die altijd klagen en mopperen en zeuren en jengelen en drenzen en brommen en vloeken en jammeren.’ Zo,’ zei de schillenman. ‘En zijn er veel van die miesmuizers in de stad?’ ‘Veel?’ zei de mevrouw. ‘Wat heet veel? Duizenden, tienduizenden, luister maar eens goed.’

(Annie M.G. Schmidt, Heksen en zo, 1964)

We zitten aan tafel, onze moeder heeft, zoals gebruikelijk op vrijdag, witvis gekookt en in een botersausje opgediend. Aardappelen en worteltjes erbij.

Ik vind het heerlijk maar een paar van mijn broertjes en zusjes zitten te mokken. “Alweer vis, bah!”

“Stelletje miesmuizers, gewoon opeten, niet zeuren!” Mijn moeder is er een van eten wat de pot schaft. Dat moet ook wel met zo’n koor, het is geen restaurant waar je van de menukaart kunt kiezen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.