Geboren in Vreeswijk

Wie weet, breidt het zich als een sneeuwbal uit, ik vind het in ieder geval een leuk idee. Marianne Wip van Dijken kopieerde het idee van Hondaluza en ik neem het graag over. Wie volgt? In een korte serie vertel ik over de huizen waar ik gewoond heb en iets over mijn herinnering daaraan. De serie wordt opgeslagen onder de categorie mijn woongeschiedenis.

De verkering van mijn ouders is niet eenvoudig geweest. In die tijd woonden ze ver van elkaar, mijn vader in Utrecht, mijn moeder in de Hofstad. Die afstand mocht tot daar aan toe zijn, ze ontmoetten elkaar aan het begin van de tweede wereldoorlog en reizen tijdens de bezetting ging toch wat lastig. Kort na de oorlog besloten ze te trouwen. Zoals in die tijd gebruikelijk gaf mijn moeder haar baan op het jonge stel kreeg een woning aan de Handelskade in Vreeswijk. Vervelend, een eind van mijn vaders werk in de Utrechtse binnenstad maar er was woningnood, je moest wat. In 1946 trouwden ze en een jaar later raakte mijn moeder in verwachting, ik kwam eraan. Januari 1948, de mensen staken over het ijs over van Vreeswijk naar Vianen, schreeuwde ik mijn eerste schreeuw, poepte ik mijn eerste luier vol, en werd ik als eerste van dat jaar in het rivierdorp bij de burgerlijke stand ingeschreven. Ik weet er niets meer van, alleen de verhalen uit de overlevering. Mijn in hetzelfde jaar geboren oudste zus kwam in het volgende huis ter wereld, daarover de volgende keer meer.

Vreeswijk, nu Nieuwegein Zuid was een echt schippersdorp. Mijn ouders konden er niet echt wennen. Beiden rooms opgevoed hadden ze er tot grote ergernis van hun dorpgenoten geen enkele moeite mee om het vlees bij de hervormde slager te halen, zo ging dat in de grote stad al langer. Zelfs mijn oppas was van het ‘verkeerde’ geloof. Schande sprak men ervan. Die oppas kwam ik later, bij mijn eerste baan weer tegen, we werkten toen enige tijd op dezelfde afdeling.

Een mooie anekdote uit die tijd wil ik je niet onthouden. Het stukje dat nu de Zuiderstraat heet was een schuin aflopende doodlopende zijstraat van de relatief drukke Handelskade. Aan het eind was de remise van de Twee Provinciën, de busonderneming die de verbinding tussen de Zuidutrechtse dorpen en de stad exploiteerde. Vlak voor we zomer 1948 naar de Domstad verhuisden werden de gierputten in het straatje geleegd (nee, nog geen riolering daar). Toen de strontkar geladen was moest ze door het paardje omhoog getrokken worden. Dat gebeurde iets te schielijk waardoor de ton omviel en leeg stroomde, zo de remise van het busbedrijf in. Mijn moeder hield het niet droog, vertelt de overlevering.

Thuis word ik nog altijd uitgemaakt voor Vreeswijkse Kwakker, de scheldnaam die de Viaanse jeugd voor de overburen had.

8 Comments

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.